‘Op zondag naar de kerk gaan heeft niks met christelijkheid te maken,’ zei de oude man in plat Amsterdams. ‘We hadden een keer een voetballer uit Spakenburg, en die mocht niet voetballen op zondag. Dan ging-ie naar de kerk. Nou, dat heeft echt niks met christelijkheid te maken.’ Hij keek me heel stellig aan en wachtte op mijn reactie. Het bonte gezelschap van mannen om hem heen luisterden met hem mee.
‘Als je iets meer over God wil weten, is het wel een goeie plek’ zei ik. ‘Welnee,’ was zijn weerwoord, ‘daar gaat het helemaal niet om. Weet je wat? Elke dag in Zijn Woord lezen, dat is pas christelijk. Alleen Zijn Woord, dat is het. Al die regels..’ en hoofdschuddend liep hij naar zijn tafeltje. Ik riep hem nog achterna: ‘En doe je dat dan, elke dag?’ ‘Mwa, mwa… elke dag nou ook weer niet.’
Ik werkte zomaar op een vrijdag bij het inloophuis voor daklozen van Tot Heil des Volks in Amsterdam. Heel eenvoudig, koffie en thee schenken en een warme maaltijd klaarmaken voor de gasten. En bovenal: de mensen zien, echt zien. En dan ontstaan de mooiste gesprekjes. Ik bleef hieraan denken, aan dat ‘christelijkheids’ van de oude man. Want hij had wel een punt. En dat punt is van alle tijden. Ware godsdienst is niet, dat we alle regeltjes goed naleven met een koud hart. Dat we dingen doen en nalaten op zondag, zoals men dat van ons verwacht.
Ik moet denken aan de profeet Jesaja, die hier ook tegen preekte, in hoofdstuk 58. God is niet gediend van allerlei offers en vasten, zonder dat het hart erbij betrokken is. God zegt in vers 6 en 7: ‘Is dit niet het vasten dat Ik verkies? Misdadige ketenen losmaken, de banden van het juk ontbinden, de verdrukten bevrijden en ieder juk breken? Is het niet: je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt is, je bekommeren om de medemens?’
Wanneer je je ontfermt over de naaste, dan leef je een leven dat God behaagt. En op zo’n leven wil Hij Zijn zegen laten rusten. ‘Wanneer je de hongerige schenkt wat je zelf nodig hebt en de verdrukte gul onthaalt, dan zal je licht in het donker schijnen, je duisternis wordt als het licht van het middaguur.’
In het Woord van God ontmoet je God. Daar leer je God kennen, Wie Hij is en wat Hij voor ons gedaan heeft. Maar daar leer je ook hoe Hij wil dat wij leven. Dat ons hart op dat van Hem mag lijken, met een grote bewogenheid voor de naaste in nood. Voor de zwerver, de asielzoeker, de vluchteling, de buurman, de mevrouw in de winkel, of wie God ook maar op onze weg plaatst.
‘Laat zo je licht maar schijnen bij alles wat je doet, opdat de mensen zeggen: God is goed!’
Anne-Minke Hakvoort